Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hetgeen gij zaait, [daarvan] zaait gij het lichaam niet, [114]dat worden zal, maar [115]een bloot graan, [116]naar het voorvalt, van tarwe, of van enig [117]der andere [granen]. 114. Dat is, dat voortkomen en wassen zal uit het gezaaide zaad. 115. Namelijk dat dor en verstorven schijnt te zijn. 116. Dat is, gelijk bijvoorbeeld. 117. Of, der andere zaden.